Thrillerauteur S.A. Cosby: ‘Mijn huidige succes verbaast me enorm’

Foto Donald Johnson/The New York Times

Interview

Thrillers De spannende boeken van S.A. Cosby zijn meer dan spannend. Vlijmscherpe tranen, vorige week door Vrij Nederland uitgeroepen tot thriller van het jaar, gaat over homofobie of racisme. „Nog altijd zijn er witte Zuiderlingen die niet accepteren dat ze de Amerikaanse burgeroorlog hebben verloren.”

In zijn woonplaats Gloucester, Virgina (8.000 inwoners) is het racistisch verleden nog goed zichtbaar, zegt de Amerikaanse schrijver Shawn Cosby. Als hij bij de rechtbank zijn rijbewijs wil verlengen passeert hij een bronzen beeld van twee soldaten die in de burgeroorlog vochten tegen de Noorderlingen. Zijn oude lagere school heet ook nog altijd naar deze militairen die vochten voor handhaving van de slavernij. Als de Zuiderlingen de strijd hadden gewonnen, zegt Cosby, zou hij nu mogelijk katoenplukker zijn.

De 49-jarige thrillerschrijver werkte een paar jaar geleden nog in een gereedschapswinkel. Ook kluste hij regelmatig bij als lijkwagenchauffeur voor het uitvaartbedrijf van zijn vrouw. Sinds kort is hij fulltime schrijver. De misdaadromans die hij de afgelopen drie jaar publiceerde onder de naam S.A. Cosby zijn met lof en prijzen overladen. Tot zijn verbazing ontvangt hij zelfs fanmail uit Zwitserland en Japan. Voor het eerst is hij in Amsterdam, ter promotie van de vertaling van zijn derde boek, Razorblade Tears.

Vlijmscherpe tranen is een fenomenale, van energie knetterende thriller over twee vaders, de een zwart, de ander wit. Vrij Nederland riep het vorige week uit tot ‘thriller van het jaar’. In het boek gaan de twee mannen samen op zoek naar de moordenaars van hun homoseksuele zonen, die met elkaar getrouwd waren. Dat resulteert in een zoektocht naar wraak, waarbij homofobie en racisme belangrijke thema’s zijn.

Lees ook deze recensie van een thriller van S.A. Cosby

Als kind wilde hij al schrijver worden, zegt Cosby met zijn diepe, melodieuze stem. „Mijn moeder las me sprookjes voor. Omdat ik daar altijd zulke kritische vragen bij stelde, moedigde ze me aan zelf verhalen te gaan schrijven.”

Kwam u uit een milieu waarin boeken een rol speelde?

„Ik kom uit een arm, luidruchtig gezin op het platteland van Virginia. Mijn moeder las graag, net als mijn oom en tante. Hun boeken las ik ook. Mijn eigen korte verhalen – horror stories en sciencefiction, die ik altijd in mijn vrije tijd schreef – zijn door vele uitgevers afgewezen. Op mijn 29ste ben ik vier jaar gestopt met het opsturen van manuscripten. Het begon te voelen alsof ik zelf afgewezen werd.”

Waren die korte verhalen goed?

Lachend: „De afwijzingen waren terecht. Sommige redacteuren moedigden me gelukkig aan. Je hebt talent, schreven ze.

„Mijn huidige succes verbaast me enorm. Maar dat ik op een dag zou gaan publiceren heb ik altijd geweten. Ik vond mijn verhalen minstens zo goed als sommige boeken die ik uit de bibliotheek leende.”

Vier jaar geleden verscheen uw eerste boek. Hoe ging dat?

„Een vriendin, een danseres, ontmoette in een bar in New York de hoofdredacteur van ThugLit, een tijdschrift voor korte misdaadverhalen. Die man publiceerde tien jaar geleden mijn eerste verhalen. Hij spoorde me ook aan om een boek te schrijven. Dat werd My Darkest Prayer, verschenen bij een kleine uitgever. De boeken verkocht ik vanuit de kofferbak van mijn auto bij literaire festivals.”

Hoe kan het dat uw tweede boek, ‘Blacktop Wasteland’ [Een laatste uitweg], bij een grote uitgever verscheen?

„Een literaire agent hoorde me ergens spreken. Hij gaf me zijn visitekaartje en vroeg of ik een volgend manuscript aan hem wilde opsturen. Dat deed ik eind 2018. Een paar maanden later werd Blacktop Wasteland een enorme hit in de VS. Ik kreeg lof van allerlei schrijvers die ik altijd had bewonderd. En oud-president Obama zette het op zijn lijstje favoriete zomerlectuur. Mijn vrouw overtuigde me mijn baan op te zeggen. Een paar weken terug zat ik in een Zoom-meeting met tv-producenten toen mijn vrouw vroeg of ik met de lijkwagen even een overledene wilde ophalen. Echt bizar hoe mijn leven is veranderd.”

U snijdt in uw misdaadromans steeds grote onderwerpen aan. In ‘Vlijmscherpe tranen’ homofobie en racisme. Waarom?

„Op het Amerikaanse platteland is homofobie een ding, zeker in zwarte gemeenschappen. Een neef van me is gay. Met hem had ik een gesprek hoe moeilijk het voor hem was om uit de kast te komen. Ook wilde ik het hebben over schuld en verlossing en hoe we daarmee omgaan. Sommige mensen denken dat verlossing iets is wat ze verleend krijgen. Een misverstand: aan verlossing moet je zelf werken. Maar mijn eerste opdracht is steeds een spannend verhaal vertellen.”

Een witte en een zwarte man uit Virginia die samen op jacht gaan naar de moordenaars van hun zonen, is dat realistisch?

„In de grote steden in de zuidelijke staten is meer interactie tussen wit en zwart dan je denkt. Maar je hebt gelijk, in het echte leven zou het ondenkbaar zijn dat twee zulke verschillende karakters als Ike en Buddy Lee samenwerken. Deze criminele mannen hebben in hun jeugd niet, zoals ik, vriendschap gesloten met mensen met een andere huidskleur. Mijn voorrecht als schrijver is dat ik die twee vaders kon koppelen, ze op een eerlijk manier kon laten praten over hun vooroordelen. Nog altijd zijn er witte Zuiderlingen die zo’n gesprek niet willen en die niet kunnen accepteren dat ze de Amerikaanse burgeroorlog hebben verloren. Wat zulke Zuiderlingen zich niet realiseren is dat ze met mij, ook afkomstig uit Virginia, meer gemeen hebben dan met landgenoten uit New York, Chicago of Los Angeles.

„Dat gezegd hebbend: er zijn ook zwarte Zuiderlingen die erg homofoob zijn en niet het gevoel hebben dat het gevecht voor homorechten gelijk is aan het gevecht voor gelijkheid van African Americans. Zolang niet iedereen vrij kan zijn is niemand vrij.”

Hoe racistisch was het Virginia waarin u opgroeide?

„Op zeer jonge leeftijd besefte ik al dat er mensen waren die me niet mochten vanwege mijn huidskleur. Als 5-jarige bezocht ik een kermis. Een wit jongetje voor mij lukte het niet om een speelgoedbeest te winnen. Toen ik daar wel in slaagde eiste de vader van het witte jongetje het speelgoedbeest op. Toen ik dat weigerde spuugde de man op me en viel het N-woord.”

Zijn er nu nog raciale spanningen in Virginia?

„Als je dat vijf jaar geleden had gevraagd zou ik ‘nee’ hebben geantwoord. Sinds Trump voel je dat de wereld voor sommige conservatieve witte Christenen te snel verandert. Dat soort mensen tref je vooral op het platteland. Daarentegen is Richmond, ooit de hoofdstad van de Confederatie, nu een heel levendige, multiculturele stad.”

Leiden uw boeken tot discussies?

„Zeker. Een vrouw schreef me dat ze haar homoseksuele zoon nooit had geaccepteerd en dat ze na het lezen van mijn boek ging proberen de band te herstellen. En bij een signeersessie vertelde een andere vrouw dat haar homoseksuele zoon was overleden in de overtuiging dat zij niet van hem hield. Het lezen van mijn boek voelde voor haar alsof ze alsnog met hem in gesprek ging. Dat soort reacties zijn fijn. Ik dacht een boek ter vermaak te hebben hebt geschreven, maar ze betekenen kennelijk ook iets.”

Hoe heeft het succes van de twee laatste boeken uw leven veranderd?

„Maakte ik me eerst zorgen hoe ik van schrijven kon leven, nu weet ik niet hoe ik die verdomde belastingen moet betalen. Voor het eerst van mijn leven heb ik spaargeld en een ziektekostenverzekering. Van de eerste vette cheque van mijn uitgeverij heb ik een verwarmbare relaxfauteuil gekocht – 600 dollar! Mijn jeugdige ik zou me uitlachen om deze aankoop. Maar met een schootbureautje heb ik in die stoel wel mijn volgende boek geschreven. Het komt in juni uit en heet All the Sinners Bleed. Voor het eerst voelde ik druk bij het schrijven: ik wil mijn lezers niet teleurstellen.”

Waarover gaat het?

„Over een zwarte politieagent. Ik wilde een boek schrijven over de vele vormen van politiegeweld in de VS en over de manier waarop religie wordt gebruikt als knuppel en troost in het Zuiden, hoe het mensen verdeelt en samenbrengt. En ook hoe geloof kan worden gebruikt voor echt duistere, snode doeleinden.

„Zwarte politiemannen hebben het lastig in de VS. De vader van mijn hoofdpersoon legt zijn zoon uit waarom: de witte mensen in de stad vinden je niet aardig omdat je de sheriff bent. En de zwarte stadsbewoners vertrouwen je niet omdat je de sheriff bent.

„De agent in mijn boek is een good guy, een goede vent met gebreken, die worstelt met zijn geloof. Hij maakt jacht op een seriemoordenaar die de stad gebruikt om zijn lijken te dumpen. De agent besluit dat hij zich tegen het kwaad moet verweren, de duisternis te lijf moet gaan en zo de stad veilig houden. Een verhaallijn die representeert hoe ik over Virginia denk. Ik hou van de staat, maar tegelijkertijd is er een gitzwarte geschiedenis.”

Uw boeken hebben zulke sterke titels: ‘Blacktop Wasteland’, ‘Razorblade Tears’ en ‘All the Sinners Bleed’. Hoe kiest u ze?

„Ik begin pas met schrijven als ik een titel heb. Een vorm van bijgeloof. Ik hou van het combineren van woorden die zelden bij elkaar geplaatst worden. Ook vind ik het fijn als een titel meteen duidelijk maakt wat voor soort boek je gaat lezen.”

Voor hij weer naar huis vliegt wil Cosby nog het Van Gogh Museum bezoeken. „Ik ben een grote fan van hem. Niet alleen van zijn kunst, ook zijn gevecht fascineert me. Genialiteit en krankzinnigheid zitten dicht bij elkaar. En sommige kunstenaars die echt, echt getalenteerd zijn worden gepijnigd. Ik heb het gevoel dat Van Gogh altijd ontevreden was. Dat zijn schilderijen vaak slechts een schim vormden van wat hem voor ogen had gestaan toen hij er aan begon.”

De onvrede over de uitkomst van het creatieve proces komt hem bekend voor, zegt Shawn Cosby. „Mijn verhalen zijn op papier ook nooit zo goed als ik ze in mijn hoofd hoorde.”